Fysiotherapie in de regio Uithoorn

Jong geleerd is oud onthouden

Wetenschap Als het geheugenverlies toeslaat, kan ook de hersentrainer nog weinig doen. Maar dat betekent niet dat de hersenen niet te beïnvloeden zijn. Integendeel.

Om een marathon te lopen moet je trainen, maar het heeft geen zin daarmee een dag voor de wedstrijd te beginnen. Met hersenen en geheugen is het niet anders; je hebt, door je activiteiten, opleiding en manier van leven, grote invloed op hun conditie, maar als stoornissen eenmaal toeslaan helpt de geheugentrainer niet meer.

Onderzoekers hebben hun best gedaan om na te gaan of geheugentraining en serious gaming het verouderende brein kunnen helpen. Maar, áls ze al een effect vinden, is dat miniem, zegt Roy Kessels, hoogleraar neuropsychologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, en onderzoeker bij het Donders Instituut aldaar.

In de hitte van de zomer kwamen er uit de Verenigde Staten onderzoeksresultaten die zo spectaculair waren dat we ze niet in de krant durfden zetten. Onderzoekers van de University of South Florida hadden een groep van meer dan tweeduizend mensen gevolgd, waarvan de helft tien sessies van een uur hersentraining had gehad en de andere helft niet. Na tien jaar kwam in beide groepen dementie voor, maar in de tweede groep twee keer zo veel als in de eerste.

Tien uur hersentraining had de kans op dementie met de helft verminderd! En dat na een periode van tien jaar, waarin geen training meer werd gevolgd!

Je hoeft niet heel lang te hebben doorgeleerd om te vermoeden dat dat niet waar kán zijn. Het klinkt alsof je met een suikerklontje een epidemie voorkomt. Of het waar is moet ook nog blijken; de onderzoeksresultaten zijn gepresenteerd op twee congressen, ze moeten nog in een serieus wetenschappelijk tijdschrift worden gepubliceerd. Het staat te bezien of ze de goedkeuring krijgen van deskundige referenten.

Zo’n serieus tijdschrift is Neuropsychological Rehabilitation, dat een dezer dagen met een speciale editie komt die geheel gewijd is aan hersentraining. Roy Kessels is een van de samenstellers van die editie. “Als je het onderzoeksveld overziet”, zegt hij, “moet je concluderen dat we in de afgelopen dertig jaar nauwelijks wijzer zijn geworden. De studies die zijn gedaan naar de effecten van hersentraining geven uiteenlopende resultaten. En veel van die studies zijn niet adequaat opgezet.”

“Je kunt van hersentraining geen wonderen verwachten; als je al een effect vindt zal het klein zijn. Om een klein effect te vinden moet je grote groepen proefpersonen hebben en controlegroepen van mensen die geen hersentraining krijgen. Zulk grootschalig onderzoek krijg je echter nauwelijks gefinancierd.

De effecten van hersentraining die je vindt, zijn meestal van korte duur. Als je met de training stopt zijn ze snel verdwenen. En de effecten blijven doorgaans beperkt tot de getrainde taak. Oefening baart kunst; als je traint op geheugen, wordt dat beter; train je op patroonherkenning, dan ga je beter patronen herkennen. Waar onderzoekers echter verlangend naar uitkijken zijn effecten die zich niet beperken tot de getrainde taak, maar zich manifesteren in andere prestaties.

Het eerste bewijs daarvoor werd gevonden door onderzoekers van het Karolinska Instituut in Stockholm, in 2010. Met hersenscans konden zij aantonen dat een intensieve training van het werkgeheugen van proefpersonen vruchten afwierp bij uiteenlopende taken.

Kessels: “In dat onderzoek werd een adaptieve training toegepast, waar een goede prestatie een moeilijker taak oplevert. Zoals de levels in een game. Dat is belangrijk voor een training; dat je de grens van je kunnen opzoekt. Het moet geen routinespelletje worden. Met de komst van de computertechnologie hebben we veel meer mogelijkheden gekregen om adaptieve trainingen te ontwerpen.”

Je zou nog veel meer en grotere studies moeten doen om te zien wat hier precies gebeurt. Maar intussen, zegt Kessels, zou de wetenschap ook al vast wat verder moeten kijken. “Hoe fascinerend ook, ik ben uiteindelijk niet geïnteresseerd in wat er op moleculair en neuraal niveau gebeurt, maar wat de effecten zijn in het dagelijks leven en functioneren van mensen.”

Bron: Willem Schoonen , Trouw.nl